Skip to main content

Bethelkerkgemeente Ede

Formulier bij de bevestiging van ambtsdragers

ONDERRICHT

Gemeente van Christus,

Wij zijn dankbaar dat in ons midden broeders gekozen konden worden tot ouderling en diaken. Aangezien niemand enig bezwaar heeft ingebracht gaan wij thans tot hun bevestiging over. Terwijl alle leden van de gemeente tot het werk in de wijngaard des Heren geroepen zijn, met name tot het belijden van zijn naam en het dienen van elkaar, worden sommigen van Godswege geroepen tot het vervullen van een ambt of bediening.

Onze kerk onderhoudt de ambten van dienaar van het Woord, ouderling en diaken. In deze drie samen wordt het ene ambt van Christus aan de gemeente bediend en in de wereld gesteld. Christus is het die zijn Kerk het leven geeft door het offer van zijn bloed, en haar vergadert, regeert en beschermt door zijn Geest en Woord. Daarom staat het ene ambt nooit los van het andere. De ouderling doet zijn werk niet zonder de dienaar van het Woord, en zij beiden niet zonder de diaken. Als hij spreekt tot de ouderlingen van Efeze zegt Paulus: 'Zie dan toe op uzelf en op heel de kudde, te midden waarvan de Heilige Geest u tot opzieners aangesteld heeft om de gemeente van God te weiden, die Hij verkregen heeft door Zijn eigen bloed.' (Handelingen 20:28)

Zo is in de kerk aan de ouderlingen (opzieners) toevertrouwd:

Het vergaderen van de gemeente;De zorg dat alles in de gemeente met orde geschiedt;Het dragen van medeverantwoordelijkheid voor de bediening van het Woord en het waardige gebruik van de sacramenten;De ambtelijke tegenwoordigheid bij kerkdiensten;De verzorging van de materiële belangen van de gemeente, als speciale taak van de ouderlingen-kerkrentmeester;De leiding van bredere vergaderingen, als zij daartoe geroepen worden;Verder – samen met de herders en leraren – het opzicht over de gemeente en het verrichten van de herderlijke zorg;Het werk onder hen die van het evangelie zijn vervreemd;Het dragen van verantwoordelijkheid voor de catechese; de geestelijke vorming van de jeugd.

Ingevolge de orde van de kerk is aan een ouderling bij de uitoefening van zijn ambt geheimhouding opgelegd van alles wat bij de uitoefening van zijn ambt vertrouwelijk te zijner kennis komt.

Wat het ambt van de diakenen betreft, lezen wij in de Heilige Schrift dat al in de eerste gemeente mannen worden gekozen, om in het bijzonder te dienen aan de tafel des Heren en de armen te verzorgen, als de apostelen daar zelf niet aan toe komen. (Handelingen 6)

Zo is in de kerk aan de diakenen toevertrouwd:

De dienst van de barmhartigheid aan de gemeente en de wereld, in het bijzonder door hen te troosten en bij te staan, die lichamelijke of psychische zorg nodig hebben, die maatschappelijk dreigen te ontsporen of zich in concrete nood bevinden.De taak om te staan te midden van de sociale noden van onze samenleving, om namens en vanuit de kerk de overheid en de samenleving te wijzen op haar roeping gerechtigheid en barmhartigheid te tonen.De ambtelijke tegenwoordigheid bij de kerkdiensten, in het bijzonder ook voor de leiding van het inzamelen van de liefdegaven en het dienen aan de tafel des Heren.Het beheren van de diaconale gelden en goederen.

Ingevolge de orde van de kerk is aan een diaken bij de uitoefening van zijn ambt geheimhouding opgelegd van alles wat bij de uitoefening van zijn ambt vertrouwelijk te zijner kennis komt.

HET AFLEGGEN VAN DE GELOFTE

Geliefde broeders, opdat allen mogen horen dat u bereid bent uw ambt te aanvaarden, verzoek ik u te antwoorden op de volgende vragen:

  1. Gelooft u, dat u wettig door de gemeente, dat is door God zelf, tot deze dienst geroepen bent?
  2. Erkent u de Heilige Schrift als de bron der prediking en als enige regel van het geloof en verwerpt u elke leer die daartegen strijdt?
  3. Belooft u uw ambt trouw te zullen bedienen, u te gedragen waardig de roeping, waarmee u geroepen bent, en geheim te houden wat bij de uitoefening van uw ambt vertrouwelijk te uwer kennis is gekomen en u te onderwerpen aan het opzicht en de tucht van de kerk?